Op een met gras begroeide open plek onder boomvarens houden we middagpauze en eten brood. Ik deel het mijne; Maria eet altijd meer dan ik. Daarna leunt ze naar achteren tegen haar rugzak, sluit haar ogen en heft haar gezicht naar de zon, die bijna warm is. De ronde koppen van een geïsoleerde, als uit papier geknipte cumulonimbus, fel oplichtend aan de afgeplatte bovenkant, verfrommeld en bol geblazen door turbulenties, zonder het gladde aambeeld van een incus, een paar grijzig kringelende altocumuli die zich nauwelijks bewegen; het weer blijft voorlopig goed.
Ik tik Maria zachtjes op haar knie. Daar is een ral, en daar nog een; een paartje, de haarfijne veertjes zwart glanzend, niet groter dan mijn hand. Als piepkleine waterhoentjes peuteren ze met hun rode snavel in het gras en tussen de stenen zonder zich iets van ons aan te trekken, kirrend, een ononderbroken, zacht zoemende ondertoon, tot Maria haar fototoestel uit haar rugzak haalt en ze hulpeloos fladderend, de twee witte strepen aan de onderkant van hun vleugels tonend, met een luid hakkend tsjak-tsjak de struiken in rennen, met gespreide klauwen. Wat dat wel voor vogels waren toen ze nog konden vliegen, wil Maria weten. Misschien zijn ze op een boomstam aan komen drijven, antwoord ik. Uit Antarctis? Maria schudt haar hoofd. De dag breidt zich nog verder over het eiland uit, warme luchtstromen stijgen op van de rotsen, zomers hoog bijna, zo kort voor het aanbreken van de winter nu de ijsvogel begint te nestelen: alcyonische dagen.
[fragment uit Raoul Schrott, Tristan da Cunha (Tristan da Cunha, 2003), vert. Nelleke van Maaren, Wilfred Oranje, Josephine Rijnaarts, Studio Posthuma. De Bezige Bij, 2004]
Waardering
- Er staan honderden, duizenden mooie woorden in de vertaling van dit boek, niet alleen woorden uit de Poolwereld, maar ook uit de scheepvaart, een mer à boire aan oortuitende termen. Jacq Vogelaar. De Groene Amsterdammer
- Tristan da Cunha vormt snijpunt en decor van vier levens, die Schrott elk een eigen idioom heeft gegeven. De Nederlandse uitgever heeft elk van die stemmen door een aparte vertaler laten vertalen, om het eigen karakter te waarborgen. Schrott: ‘Een geweldig idee, waarvoor ik De Bezige Bij veel dank verschuldigd ben.’ Theo Hakkert. Amersfoortse Courant
- Schrott verdient bewondering voor de wijze waarop hij de vele verhaaldraden, levensgeschiedenissen, breedtegraden en tijdperken heeft trachten te combineren. Gemakzucht kan deze auteur onmogelijk worden verweten. Sommige passages zijn knap verteld en met name de delen waarin de door de liefde gehavende Christian Reval optreedt zijn ronduit aangrijpend. Bij hem komt het motief van de absolute en daardoor tot tragiek leidende liefde, dat alle personages kenmerkt, het overtuigendst tot zijn recht. Sterk is ook een aantal natuurschilderingen, zoals de laatste vulkaanuitbarsting op Tristan in 1961. Wil Rouleaux. Trouw