Uitgeverij Lebowski, 2016. Vertaald door Josephine Rijnaarts en Ard Posthuma
In het ideale geval is het werk van een vertaler onzichtbaar. Jouw vertaling moet het boek zijn dat de schrijver geschreven zou hebben als hij zijn boek in het Nederlands had geschreven. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als Frank Witzel de bovengenoemde roman in het Nederlands had geschreven, had hij zijn hoofdpersoon en diens broertje dan hagelslag of Eszet-Schnitten laten eten? Duitse kinderen aten in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw helemaal geen hagelslag, dus het zou raar zijn om ze dat op hun brood te laten strooien. Maar Eszet-Schnitten zeggen de Nederlandse lezer niets, en een boek dat je vertaalt, moet je natuurlijk wel vertalen. Het zijn uiteindelijk Eszet-Schnitten geworden, met de toevoeging: ‘plakjes chocola voor op het brood.’
Het wemelt in Witzels roman van deze aan een bepaalde cultuur gebonden verschijnselen, ofwel realia, zoals het in vertalersjargon heet. Duits snoepgoed, Duitse bordspelletjes, Duitse schlagers. Wat te doen? In het Duits laten staan? Vertalen? Een Nederlands equivalent zoeken? Een geval apart waren de Duitse tv-series. Waarbij het dan meestal niet om oorspronkelijk Duitse, maar om Amerikaanse series ging. Die in de jaren zestig en zeventig vaak ook in Nederland werden uitgezonden. Onder de Amerikaanse of een Nederlandse titel. Fijn voor de vertalers, behalve wanneer de schrijver voortborduurt op de Duitse titel, in de vorm van een grapje bijvoorbeeld, dat nergens meer op slaat als je die Duitse titel door een Amerikaanse of Nederlandse vervangt. Gelukkig heette Bonanza ook in Duitsland Bonanza.
De realia vormden voor de vertalers een uitdaging, maar het echte avontuur zat hem in de structuur van de roman. Twee verhaallijnen lopen verbrokkeld door elkaar heen. De belevenissen en vooral de gedachten van een dertienjarige jongen die opgroeit in de Duitse Bondsrepubliek, een gevoelige, intelligente, fantasierijke jongen, die de wereld wil begrijpen en het goede wil doen, op een manier waarop alleen pubers dat willen. Die jongen is geen traditionele verteller. Wat we lezen is wat zijn verwarde, zoekende puberbrein máákt van wat er uit de buitenwereld op hem afkomt. Katholieke martelaren- en heiligenverhalen, krantenverhalen over ontvoerde kinderen, de Rote Armee Fraktion, de ddr, Judas, Pontius Pilatus, de Beatles, de Stones en de popmuziek in het algemeen, de Donald Duck en andere stripverhalen, vermaningen van ouders, leraren, priesters en psychiaters… op zoek naar houvast legt de tobbende tiener de meest verrassende en soms absurde verbanden, ademloos, laconiek, kort door de bocht of eindeloos doordravend, met een logica die je als lezer aan het lachen maakt, en aan het huilen, we beleven het mee, we bevinden ons in zijn brein. Show, don’t tell, tot in het extreme.
De tweede verhaallijn brengt ons bij de volwassen geworden tiener, die terugblikt op de wereld waarin de jongen opgroeide: de Duitse Bondsrepubliek, waar voormalige hoge nazi’s belangrijke publieke posten bekleden, waar nog de autoriteit heerst van kerk, staat en gezin, maar waar ook andere geluiden klinken, door de opkomst van de popmuziek, het ontstaan van linkse protestbewegingen, het tot de verbeelding sprekende verzet van jongeren, dat ontaardt in geweld en leidt tot repressie. Die terugblik belicht niet alleen vanuit vele hoeken de verwarring van de jongen, maar wekt tegelijkertijd een verdwenen land (de brd) en een voorbij tijdperk (de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw) tot leven op een manier waarop alleen fictie dat kan. Neem bijvoorbeeld de door de nazi’s bezoedelde Duitse taal. Dat verschijnsel is al vaak beschreven, maar nooit zo concreet geïllustreerd als door een Amerikaans onderzoek naar de Nazi Word Factor (NWF), de nazistische droesem in Duitse woorden op een schaal van 1 tot 12. Een fictief onderzoek.
Verzonnen wetenschappelijk onderzoek, werkelijke historische gebeurtenissen, de waarheid van non-fictie, de diepere waarheid van fictie, het komt in deze roman allemaal langs, in een mengeling van tekstsoorten en genres: liedjes en gedichten, toneelteksten, filosofische verhandelingen en essays, biografieën en Bijbelse exegese (van de songs van de Beatles), voetnoten en aforismen. Een rijk, veelgelaagd, uniek beeld van een tijd die voorbij is, maar die zijn sporen trekt tot in het heden.
Een Nederlandse recensent noemde de roman een dik patchworkboek. Die benaming is zo gek nog niet. Een bonte verzameling lapjes, op het eerste gezicht willekeurig aan elkaar genaaid, maar al lezend, al vertalend ontdek je dat ze zijn geordend door een tovenaar, die wist wat hij deed. Door wie je wordt betoverd, als lezer, als vertaler. Hebban-recensent Victor de la Vieter schrijft: ‘Een goed boek is een boek waarbij je aan het eind denkt “wow”. Een uitzonderlijk boek is een boek waarbij je na drie dagen, drie maanden, drie jaar nog steeds denkt “wow”. Dit is zo’n boek.’ Vertalers zijn lezers in het kwadraat. Als vertaler ga je volledig op in een boek terwijl je het vertaalt. Wanneer het werk er bijna op zit, heb je zelfs vaak een korte periode (zo vergaat het mij althans) waarin je het vertaalde boek zowat van buiten kent. Daarna begin je aan je volgende boek en zakt het oude weg. Maar sommige romans blijven vooraan in je hoofd zitten, als vrienden die regelmatig contact met je opnemen. Goh, dacht ik, toen er onlangs op de Duitse televisie een experiment plaatsvond. Er was een film gemaakt over een passagiersvliegtuig dat op een vol stadion dreigde neer te storten. Aan de kijkers werd de vraag voorgelegd of dat vliegtuig met passagiers en al uit de lucht mocht worden geschoten om het veel grotere aantal mensen in het stadion te redden. Goh, dacht ik meteen, zoiets komt ook bij Witzel voor, als hij vertelt over de Olympische Spelen in München in 1972, waar de dag na de moord op Israëlische atleten een Fins vliegtuig op een stadion af kwam vliegen. Goh, dacht ik opnieuw toen ik uitgever Oscar van Gelderen de titel van Witzels roman op Twitter zag afkorten als HEMDTIDZV1969DRAFB, goh, hoe toepasselijk, vooral het begin, doet me denken aan Witzels mini-essay ‘De filosofie van het hemd’, het onderhemd van tricot, met zijn dubbele ribbel. ‘Het onderhemd mag niet gezien worden en toch zien we het. Het maakt zich vanzelf ondergeschikt. (…) Een kameleon doet hetzelfde. Iedere nationalist doet hetzelfde.’ (p. 66)
De vertaling ligt nu drie weken in de winkel en ik kom het boek in gedachten nog elke dag tegen, een onderdeel, een passage, een zin, een woord, in het kader van een alledaagse gebeurtenis, van het nieuws (de Nazi-Word-Factor in de campagnetaal van de Amerikaanse presidentskandidaten). Dat zal over drie maanden en zeker over drie jaar wel minder zijn, maar ook dan zal ik nog vaak denken: wow, wat een boek was dat.
Toevoeging voor VertaalVerhaal (8 maart 2019)
De bovenstaande tekst stond op 16 november 2016 op het blog van uitgeverij Lebowski. De opname in de collectie van VertaalVerhaal is een mooie gelegenheid voor een terugblik, of liever voor de vraag: hoe kijk ik nu tegen dat boek aan? We zijn bijna tweeënhalf jaar verder. Is dat wow-gevoel er nog? Is HEMD een vriend gebleven en komt hij nog wel eens langs? Jazeker. Natuurlijk kwamen er nieuwe vertalingen, die me misschien wel dierbaarder zijn. Natuurlijk is er ook van alles uit oudere vertalingen blijven hangen. Iedere vertaler moet dat gevoel kennen: je hoort of ziet of leest of vertaalt iets of maakt iets mee en denkt: zoiets had ik toch al eens bij de hand in een vertaling, welke was dat ook weer? Ook HEMD heeft in dat opzicht concurrenten, maar weet zich te midden daarvan in mijn boekenkast goed te handhaven en wint zelfs vaak de strijd.
Op het ogenblik vertaal ik opnieuw een roman waarin het wemelt van de realia. Een soort rode draad is de romantische Duitse evergreen ‘In einer kleinen Konditorei, da saßen wir zwei …’. Aanvankelijk dacht ik: dat kan ik gewoon laten staan, dat liedje kent iedere Nederlander (in elk geval van boven de vijftig, en andere zullen deze roman niet lezen). Maar dat viel bij een kleine rondvraag vies tegen. Een nichtje van 25 had als eerste associatie: ‘Daar in dat kleine café aan de haven…’ Mmmm. Wat te doen? Kruip ik naar de Nederlandse lezer toe? Van de tearoom bij de banketbakker naar het café aan de haven? Maar ik kan toch niet met droge ogen beweren dat een in Duitsland geboren en getogen jongen een innige band met zijn in Duitsland geboren en getogen moeder heeft via een Nederlands liedje (ook al kent iedere Nederlandse lezer dat en roept het soortgelijke nostalgische gevoelens op als dat Duitse liedje dat bijna geen enkele Nederlander schijnt te kennen)? Kortom: gekmakende realia. Gekmakend voor mij als vertaler. En in zo’n geval pak ik dan HEMD van Witzel uit de kast. Om inspiratie op te doen. Maar ook om mezelf moed in te spreken: Kom op, toen heb je het ook voor elkaar gekregen. Denk na, denk na, denk na, en hou dan op met talmen en dralen en hak de knoop door, want de perfecte oplossing bestaat niet. Daarna laat ik die dikke HEMD met zijn mooie omslag als troost en moedinblazer op het krukje naast de draaistoel liggen waarop ik aan het werk ben.
Ook inhoudelijk hoor ik nog vaak Witzels ratel. In de bioscoop bijvoorbeeld, bij de film Werk ohne Autor uit 2018 van Florian Henckel von Donnersmarck (ook regisseur van Das Leben der Anderen). De hoofdpersoon heeft als schoonvader een voormalige ss-arts, die eerst in de communistische ddr rustig doorwerkt als vooraanstaand gynaecoloog en daarna, als de grond hem in de ddr te heet onder de voeten wordt, even gemakkelijk in West-Duitsland aan de slag kan. Een van de thema’s in HEMD: hoe hoge nazi’s die de verschrikkelijkste dingen hebben gedaan, niet alleen nooit zijn gestraft, maar zelfs na de oorlog ijskoud weer de hoogste posities bekleedden.
Ik denk niet dat ik de 875 blz. tellende HEMD zo gauw nog eens van begin tot eind bladzijde voor bladzijde zal lezen, maar het boek blijft een naslagwerk, een soort snoeptrommel ook, waar ik van tijd tot tijd verlekkerd iets uit pak. In ben niet zo trefzeker meer bij het kiezen van de juiste bonbon als tweeënhalf jaar geleden, toen ik gewoon nog uit mijn hoofd wist dat die en die passage op die en die pagina stond en dit of dat onderwerp daar en daar werd behandeld, maar gelukkig heeft het boek een register.