Een vriendin vroeg laatst of ik een kritische blik wilde werpen op een toespraak die ze moest houden. Ik schrapte in haar tekst het woord workation en maakte er werkvakantie van. Lichtjes gebelgd stuurde ze me later een appje met een link waaruit moest blijken dat workation een volstrekt gangbaar woord was. Liep ik niet een beetje achter? Ze had natuurlijk gelijk. Er bestaat zelfs een Nederlandse variant: werkantie. En dat betekent dan remote werken of werken op afstand. En het navrante is dat de Engelse termen er vermoedelijk het eerst waren en kennelijk het meest worden gebruikt. Taalontwikkelingen houd je niet tegen, maar het blijft jammer: al die onwelluidende
samentrekkingen en al dat Engels. Onlangs heb ik een boek vertaald dat in de filmwereld speelt: Lichtspel van Daniel Kehlmann. Voor ik met de vertaling begon, zette ik alvast mijn voelsprieten uit om wat vakjargon op te vangen. Dat bleken allemaal Engelse termen te zijn: cast, crew, script, take, shot, oner, dolly, dollyshot, enzovoort. En die termen bleken allemaal na 1950 in onze taal te zijn geslopen. Lichtspel speelt eerder: in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. Mijn voelsprietenlijstje kon dus de prullenbak in en ik was daar niet rouwig om. Rolbezetting, filmploeg, draaiboek, opname, verrijdbare camera … een feest voor de vertaler, dit soort nog niet volledig in onbruik geraakte, maar wel onthutsend vlug naar de achtergrond verdwijnende Nederlandse woorden!