Vader trok Alex aan zijn hand mee, Alex zijn moeder, en de familieketen zette zich opnieuw in beweging, achter de rug van de hoestende soldaat die rustig langs de grensmuur liep, als een tijdontsteker, tachtig passen nog. Het gezinnetje rende over de open plek, voorop de vader, daarachter de zoon en tot slot de moeder, die ineens bedacht dat het nu definitief te laat was om nee te zeggen, te stoppen. De keten naderde de muur, de soldaat zijn keerpunt en er was geen noodrem meer. Misschien smeet die ontnuchterende gedachte een stok tussen haar benen, of misschien struikelde ze over een uit de grond stekende wortel, hoe dan ook, de moeder viel en slaakte een kreet. De keten werd uiteengerukt, de soldaat maakte een voortijdige draaibeweging en drie volwassenen en een kind zagen zich met een probleem geconfronteerd dat voor ieder van hen nieuw was. Vader staarde de soldaat aan, Alex keek omlaag naar zijn moeder, de soldaat keek ontdaan terug. In een paar ogenblikken beseften ze dat ze niet op deze situatie waren voorbereid, dat ze een vreselijke fout konden begaan. Verschillende mogelijkheden gingen de soldaat door het hoofd, tot hij begreep dat er één en ook echt maar één oplossing was: te doen alsof er niets was gebeurd. Hij huiverde even toen hij rechtsomkeert maakte en zijn mars de andere kant op in een trager tempo vervolgde. De vader sprong op als een ingedrukte veer die plotsklaps wordt losgelaten; voor Alex wist wat er gebeurde, had zijn vader hem al met een zwierige zwaai boven zijn hoofd getild en over de muur gegooid.
stop. Even wachten. Toeschouwers, u op uw tribunes in het westen waar u alles overziet, of jullie in het oosten waar je tussen het latwerk van een omheining door loert of in een boom bent geklommen, van u en van jullie wordt enige verbeeldingskracht verlangd. Dit zou een beslissende scène kunnen zijn. Alex vliegt over het IJzeren Gordijn, in dit geval een muur van een meter zestig hoog, zijn ouders hebben deze laatste horde nog voor zich, een soldaat loopt lichtelijk verward bij hen vandaan. Alles lijkt duidelijk, alles lijkt in orde: Alex zeilt met zijn achterwerk voorop het Beloofde binnen, de soldaat zal straks een lekker bord soep eten en ook de ouders zullen weldra over de hoge lat zijn gesprongen die hen nu nog scheidt van een ander leven. Jullie op je gratis plaatsen, jullie merken dat ik niet zeg: een beter leven; ik zei het al, van jullie wordt fantasie verlangd, meer dan er bij de kiosk te krijgen is.
Wees niet bang, toeschouwers, het wordt geen Walt-Disney-tafereel, geen feeëndans handstandoverslag sidestep met koor; er worden geen vlaggen gehesen. We stappen alleen uit de tijd en zien: Alex in de lucht, met open ogen, in keverhouding, de armen uitgestrekt als een winnaar die zich twintig centimeter boven de muur overgeeft. Zonder muzikale omlijsting.
[fragment uit Ilija Trojanow, De wereld is groot en overal loert redding (Die Welt ist groß und Rettung lauert überall, 1996), vert. José Rijnaarts. De Geus, 2009]