De zondag waarop ik wereldkampioen werd

(fragment)

 

Ik had nog nooit een voetbalreportage gehoord, steeds vaker vielen er woorden die niets met voetbal te maken hadden … Een wonder! … God zij dank! … Daar hebben we allemaal op gehoopt, daar hebben we om gebeden! … en ik was verbaasd dat de verslaggever het woord geloven met meer innigheid wist uit te spreken dan een dominee of godsdienstleraar. Bijna weer een doelpunt voor Hongarije, bijna een doelpunt voor Duitsland, en weer hield Toni Turek een onmogelijke bal, weer gevaar, de bal gaat erin, nee … Turek, je bent een duivelskunstenaar! Turek, je bent een voetbalgod!

Ik schrok van die woorden en was tegelijk blij dat Turek de bal had gehouden, maar de schrik won het van mijn opluchting, en terwijl de echo van die uitroepen wegstierf, begon ik uiterst schuchter te vermoeden wat voor kreten dat waren: een nieuwe vorm van aanbidding, een lasterlijke, schandalige eredienst, een heidense mis waarin iemand tegelijk als duivel en als God werd aangeroepen. Ook al was het niet letterlijk bedoeld, al waren het maar jubelkreten, toch zette ik de radio nog wat zachter, want ik had het pijnlijk gevonden als iemand gehoord zou hebben dat ik naar woorden als voetbalgod luisterde. Ik verzette me tegen die lasterpraat en bracht alle argumenten in stelling die ik had geleerd: Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben, Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, en toch vond ik het – nog altijd gefascineerd door de naklank van die drie lettergrepen: voetbalgod – fijn dat die god zo menselijk was, dat er goden waren die in plaats van bloedend aan het kruis te hangen voor mij in het doel stonden of scoorden, zich afbeulden in de stromende regen en vochten als Liebrich, Liebrich, weer hij, weer Liebrich, en langzaam begon het me te dagen waarom mijn ouders niets moesten hebben van voetbal en van mijn bedeesde sympathie voor die sport, en ik vroeg me af of ze misschien bang waren voor de concurrentie van andere, vitalere goden.

 

[fragment uit F.C. Delius, De zondag waarop ik wereldkampioen werd (Der Sonntag, an dem ich Weltmeister wurde 1994),

Vert. José Rijnaarts. Van Gennep, 2013

Waardering
  • C. Delius is in 2011 onderscheiden met de Georg-Büchner-Preis, de belangrijkste prijs voor Duitstalige literatuur
  • Er zijn van die boeken die je eigenlijk heel toevallig ter hand neemt – bijvoorbeeld vanwege de bijzondere titel (zoals in dit geval) – en die vervolgens juweeltjes blijken te zijn. De zondag waarop ik wereldkampioen werd van de Duitse schrijver Friedrich Christian Delius is er zo een. Ton Hirdes op Hebban.nl
  • Een prachtverhaal over voetbal en religie, van domineeszoon Delius. Jan Luijten in de Volkskrant
  • Een pareltje, deze novelle. Annick Vandorpe, Cobra
Waardering van de vertaling
  • sensibele en gaaf vertaalde novelle. Piet de Moor. NRC Handelsblad

 

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven